donderdag, november 13, 2003

Overpeinzingen met maffe associaties.

Twee jongeren ontmoeten elkaar over internet. Ze vertellen elkaar over hun leven , de een een succesvolle dochter van een al even succesvol academisch echtpaar, de ander een buitenbeentje uit een achterstandswijk. Ze hebben er geen zin meer in, in dat leven. Steeds maar aan te hoge verwachtingen moeten voldoen, niets loopt zoals zij dat graag zouden willen, ze zijn het zat. Samen besluiten ze naar Noorwegen te reizen om van een rots af te springen.

Daar is een theaterstuk over gemaakt. Over de reis die deze twee jongeren samen maken, in plaats, tijd en in zichzelf, over de verwachtingen van de wereld, hun verwachtingen van zichzelf en het niet kunnen voldoen aan. Over het hoe en waarom van het leven en het hoe en waarom van de dood.

Een ouder echtpaar, beiden zijn ongeneeslijk ziek, vind dat het welletjes is geweest. Vijfenzeventig jaar geleefd, kinderen gekregen en zien opgroeien, gelukkig geweest en depressief. En nu: oud en ziek. Ze willen graag samen blijven, samen sterven, een mooi romantisch ik-hou-van-je-tot-in-de-dood idee. De man heeft een rijbewijs en samen stappen ze in de gammele auto en rijden zo pardoes de vliet in.

Een voorbijganger ziet ze gaan en duikt ze achterna. Het echtpaar probeert nog duidelijk te maken dat ze niet gered willen worden en de redder trekt zich terug. Korte tijd later worden ze echter toch uit het water gehaald en vinden zichzelf terug in een ziekenhuis. Samen, dat wel. Je ligt met je vrouw en de dood in een innige omhelzing en zomaar ineens besluit een ridder op een wit paard dat je gered moet worden. En moet leven.


Beide verhalen kwamen tot mij vanmorgen. En deden mij denken. En dus heb ik al de hele dag een soort melancholisch, aan romantiek grenzend gevoel van echte liefde. Met daarbij een plaatje van een zonsondergang boven een Noorse fjord, de weerspiegeling in het water en, vreemd genoeg, een auto die de klif af rijdt.