zaterdag, november 29, 2003

Uitslaapdag.

Mijn dochter heeft een lampje en een tijdklok. Het lampje gaat aan om half negen en dan mag ze eruit en degene wakker maken die opsta-beurt heeft. De ander slaapt uit. Dochterlief is dat gewend, want bij haar vader thuis doen ze dat ook zo. En dus word ik hedenmorgen op de volgende manier wakker:

8.10 uur: Ty, het lampje is nog niet aan maar ik ben wel wakker

- Grmmbl. ... Ok. Eerst even knuffelen dan.

8.11 uur: Ty? Is K. wakker?

- Nee. Hij mag uitslapen vandaag.

Volgens mij issie wakker hoor.
Kjeeheeeld!
Mag ik nu lezen?

vrijdag, november 28, 2003

Blauwtje.

In je droom met een heleboel mensen van de vereniging wat gaan drinken. Onder die mensen is S., mijn mooie, lieve, met zacht en lekker ruikend lang zwart haar en mooie jurken, vriendin. Of liever, dat mocht ik willen. Alle mensen in de droom zijn aardig tegen je. Behalve zij. Zij loopt in de tweede helft van de droom zo demonstratief van me weg dat ik me bij het ontwaken huilend afvraag wat ik fout heb gedaan.

Inrichting.

In ons nieuw te krijgen huis hebben we een kamer over. Nou ja, over... met wat extra passen en meten hebben we een lege kamer. En nu had ik in een vlaag van verstandsverbijstering bedacht dat daar vast wel een pooltafel in kon. Pool is hobby met stip op nr. 1 op het moment dus pool is gaaf en pool is leuk en cool en geweldig. Maar het poolcentrum is ver weg en duur.

En dus nam ik vol goede moed achter mijn pc plaats op zoek naar tweedehands pooltafels. En was gelijk genezen van het, achteraf bekeken, totaal belachelijke idee dat wij een pooltafel zouden kunnen hebben.

Weet u wat die dingen kosten?!

donderdag, november 27, 2003

Niet handig.

Een extreme gil slaken op het moment dat ik een hallogeenlamp verwijder in de winkel en bijna van de ladder af vallen omdat er twee dode spinnen uit komen vallen.

Woningruil.

Zij is in mijn huis wezen kijken. En vond het geweldig. Ok, ze wil erg graag verhuizen, maar ze wil.
Ik ben in haar huis wezen kijken. En vond het geweldig. Ok, een flat, een vier hoog, en geen tuin, maar: Delft. En ik wil.

Zelfs de woningbouw ziet geen noemenswaardige problemen, ik moet een brief schrijven, zij moet een brief schrijven, bij voorkeur met uitgebreide uiteenzetting van onze problemen en waarom we willen ruilen.

Waarom blijf ik dan zo bang dat ons plan word afgekeurd? Of zou ik gewoon bang zijn voor verandering...

Toekomst.

Van het lezen van boeken en tijdschriften over problemen ga ik me kut voelen. Ooit heb ik mezelf als behandeldoel gesteld dat ik 'hertraumatisering' zou voorkomen. Een mooi woord voor geen dingen meer (proberen te) doen waar ik me rot van ga voelen.

Als ik stop met het lezen van vaktijdschriften en boeken over bijvoorbeeld borderline dan mis ik voor mijn gevoel een groot stuk kennis. Ik zou dan ook moeten stoppen met het lezen van ervaringsverhalen en met het lid zijn van bepaalde mailgroepen. Dan mis ik ook nog een stuk uiting van mijn gevoel en herkenning. Daarbij voel ik me niet altijd rot bij het lezen. Soms.

Is soms genoeg om te stoppen? Is het belangrijk genoeg voor mijn 'beter worden'? Kan ik als ik stop ooit weer beginnen? En als ik stop met lezen, waar is dan het einde? Wat kan ik dan straks nog wel?

Eigenlijk wil ik helemaal niet stoppen met lezen. Zolang ik er niet ter plekke bang van word huldig ik het principe 'wie dan leeft wie dan zorgt'. Maar ergens heb ik het gevoel dat als ik niet een soort van mentaliteitsverandering bij mezelf bewerkstellig het nooit 'beter' wordt.

Misschien moet ik maar gewoon kluizenaar worden.

woensdag, november 26, 2003

Invloed.

Mijn poolteam heeft in mijn afwezigheid 3-3 gelijk gespeeld.

En ik vraag me af: zouden ze met mij er bij beter of juist slechter gespeeld hebben?

Ik besta niet.

Men neme: een wanadoo free abonnement.
Men hebbe dan: een inbelverbinding om in te bellen met je telefoon. Internet, duur, maar makkelijk. Ook krijg je daar, geheel gratis en voor niets, een e-mail adres bij.
Men hebbe dan: (na een jaar of twee) veel spam.
Men neme: een wanadoo adsl lite abonnement.
Men hebbe dan: een mooie altijd aanstaande internetverbinding, nog duurder, maar ook leuker. En ook daar krijg je, wederom geheel gratis, een e-mail adres bij.
Men neme: een abonnement op een forwarding service voor de mail. Wel zo handig, want het gekozen mailadres mocht niet van wanadoo en eenvoud is een groot goed.
Men hebbe dan: nog meer spam.

Dus dacht ik slim te zijn door het adres waarnaar ge-forward werd te veranderen in het mail adres van mijn adsl account. Zelden gebruikt, dus vast minder spam.

Dat schijnt van MS Outlook in het geheel niet te mogen. Hij haalt berichten op, maar je ziet ze niet. Hij maakt een account aan maar haalt geen berichten op. Ik hernoem de account, wijzig en dubbelcheck alle instellingen. Geen mail.
Volgens Outlook besta ik niet.
Controle bij wanadoo webmail leert dat ik ook daar niet besta. Dat ik al een maandje of zes via datzelfde mailadres inbel en een mooie adsl verbinding heb schijnt niet te tellen.

Ik heb nu twee keuzes:
1. Ik ga heel boos worden op wanadoo en eis duidelijkheid en opheldering en een actieve account.
2. Ik doe helemaal niets en leer leven met de spam op mijn oude account.

Mezelf kennende word dat dus het laatste, ik ben niet zo actief.
Jammer.

Technisch gezien bestaat de mogelijkheid ook dat ik iets heel erg fout heb gedaan maar ik ben zo'n geweldige egotripper dat we daar gewoon niet vanuit gaan natuurlijk.

maandag, november 24, 2003

Vandaag.

Geen slaap.
Vroeg op.
File.
Cursus.
Misselijk.
Niet kunnen roken.
Reanimatie cursus op plastic poppen.
Geen ribben gebroken tijdens reanimatie cursus op plastic poppen.
Geslaagd voor EHBO theorie.
Doodmoe.
Niet poolen.
Nu eten.
En bed.

Bleh.
Bleh.
BLEH!

Rare angst.

Ik ben bang voor buizen. Niet van die kleine lieve buisjes, maar voor grote verwarmings en isolatie buizen. Ik ben ook bang voor machines. Meestal hebben die allerhande buizen aan zich vast zitten en daarbij maken ze herrie. Mijn vader werkte vroeger in een ziekenhuis en dat ziekenhuis had een machinekamer. Met mooie koperen en zilveren ketels (RVS weet ik nu) en dito buizen. En een glazen raam zodat je dat alles kunt zien vanaf de gang. Heel mooi. Om naar te kijken.

Vannacht was ik op een boerderij. En om de een of andere reden was ik de uitverkorene om allerlei machines te bedienen. Eentje om te zorgen dat het water niet te hoog stond (splush, slpush, slurp, hnnggg), eentje om het voer voor de beesten te vermalen (hnnggg, hnnggg, kruntsj, kruntsj, kaboem) en eentje om (ik snap het zelf ook niet) modder te maken waarin het kalf kon rollen. Alles maakte herrie, alles was groot, alles bewoog op de meest onverwachte momenten, alles was ENG.

Toen ik wakker werd was ik doodsbang voor de Bedrijfs Veiligheids Cursus die ik zometeen mag gaan doen. En ik weet zeker dat EHBO niets met machines te maken heeft.

zondag, november 23, 2003

Boek: Linehan training voor Borderline patienten.

Het boek is afgrijselijk ingewikkeld, en bovendien geschreven voor de trainers ipv de client, maar de laatste zin van de laatste pagina was wel aardig.

"Koppigheid is het opleggen van je wil aan de realiteit. (...) Het is het tegengestelde van doen wat werkt"

Mijn wil opleggen aan de realiteit... zoals het daar staat lijkt het inderdaad absurd.

Er staat ook een voorbeeldje bij:

"Het leven lijkt op het slaan van tennisballen die uit een werpmachine komen. Een mens heeft tot taak zijn best te doen om iedere bal te raken. Weigeren te accepteren dat er een bal aankomt maakt niet dat deze wegblijft. Koppigheid, verzet, huilen of jammeren zorgt er niet voor dat de machine stopt met het werpen van ballen; ze blijven komen, keer op keer."

Zo voel ik me inderdaad af en toe. Ik sta daar maar te staan en alle ballen weg te slaan en wat ik ook doe, ze blijven maar komen. Ik kan naast de lijn gaan staan en de ballen bekijken die voorbij razen, maar afgezien van de enorme stapel ballen en rotzooi die ik dan krijg word ik daar ook een beetje kriegel van en wil ik ze slaan. en bij tijd en wijlen sla ik alle ballen zo verschrikkelijk mis dat ik zin heb om jankend op mijn knieen te zakken en huilend aan de machine te vragen of hij niet op kan houden. Hou op! Ik wil niet meer! Ik ben moe!
Maar omdat de wereld niet ophoud met ballen gooien en ik niet durf te sterven ga ik maar weer staan en slaan.

Wonderbaarlijk dat dat het enige zinnetje is dat me is bijgebleven uit dat hele boek.

zaterdag, november 22, 2003

Een laatste brienkraker voor ik ga slapen.

Ooi wel een van Didaskaleinophobia gehoord?

En ook.

Fanmail.

Uit Zweden.

Weer een die onze taal op Duits vindt lijken.

En ik wil ook zo'n coole muis-aanwijzer!

Zojuist door de PTT gebracht.

Harry Potter en de orde van de Feniks.

Deel vijf zou dikker moeten zij dan het voorgaande. Waarom heeft mijn deel vier dan bijna 100 blafzijden meer?

vrijdag, november 21, 2003

I miss you...

Wonderbaarlijk, hoe twee, grote, door de winkel heen stuiterende, alles omgooiende, de buurt bij elkaar blaffende en overal haar achterlatende, witte honden er voor kunnen zorgen dat ik mijn lieve Pucky zo verschrikkelijk mis.

Pucky was niet groot. Niet klein, een middelmaatje. Ze was ook niet stuiterend, maar altijd beheersd. Als ik ergens op bezoek ging dan lag Puck onder de tafel. Als ze ergens niet in mocht dan lag Puck voor de ingang. Altijd liep ze door de stad met een beheerst, haast nuffig loopje. Als Puck een mens was had ze een hoedje op. Een Beatrix achtig hoedje, en een veel te hoog gesloten bloemetjes jurk aan.

Pucky rende nooit, nou ja, zelden. Ze kwam als ik haar riep. Ze bleef zitten als ik dat wenste. Ze liep nooit aan de lijn, dat had ze niet nodig. Ik discussieerde met openbaar vervoers beambten omdat ik haar meenam in de metro zonder lijn. Ze zou wel kunnen schrikken, zeiden zij. Ze zou een andere hond kunnen zien en dan naar de overkant kunnen rennen. Ze begrepen het niet. Puck was beheersd, ze rende niet, ze speelde niet. Andere honden waren beneden haar waardigheid. Als een mede viervoeter op haar af kwam rennen dan snuffelde ze beleefd en maakte de ander dan heel snel duidelijk dat ze er niet van gediend was. Waf! Gaat heen en zoekt iemand anders voor dat lage vermaak!, zag men haar denken.

Mevrouw Puck blafte ook niet, alleen, heel soms, naar konijntjes. Het enige waar ze achteraan ging. En ze blafte naar bordercollies. Vooral die ene, die, al zou ze niet meer loops moeten zijn, bovenop haar sprong op die dag in de zomer. En voor een hele dikke Puck zorgde in de winter. Eigenlijk iets te oud voor jonkies, negen jaar al. Twee gezonde pups moesten moeder gevoel gaan kweken in mijn bekakte dametje. En zowaar! Opeens bleek er leven te komen in mijn Pucky. Ze rende met kleine Leika de dijk op en af, stoeide met Leika op het grasveld en vocht met Leika om plastic botjes. Van andere honden moest mevrouw niets weten, maar met dochter Leika was ze net een jonge hond.

En toen ging ik verhuizen. En gingen de dames mee. En toen werd ik zieker. En werd lopen me te veel. Mevrouw Puck nam wel genoegen met een dagje minder, maar dochter Leika, met het onstuimige border bloed van vaderskant kon niet genoeg krijgen van winterse buitenlucht, regen of niet. Op een dag stond ik voor de keuze, en ik koos en ze gingen weg. Puck was zo veel blijer geworden, dat had ik haar niet willen afnemen. Samen werden ze geplaatst bij een gezin met ruimte, met tijd en met energie. Samen zijn ze ouder geworden en samen zijn ze vast gebleven en zijn ze nu nog.

Haar missen doe ik nog weinig, maar om de dagen dat ik haar mis denk ik aan een grote tuin met konijnen en een rennende zwarte hond met een beatrix hoedje.

Niet voor rede vatbaar.

Ik ben helemaal niet boos en gestressed omdat ik al vijf dagen zwaar misselijk ben en niets weg schijn te krijgen. Ik hoef helemaal niet te eten, en een flesje water per dag is meer dan genoeg.

Maar mag ik alstublieft weer roken? Please?

Het veilige verleden.

Lang, heel lang geleden, schreef ik mij in bij woningruil.nl. En site waar mensen, die graag een ander huis willen, van woning kunnen ruilen. En waar ik vol goede moed, maar niet in de overtuiging dat het heel snel zo gaan, mijn huis adverteerde. Vandaag ontving ik een mailtje van D. Of ik met haar van woning wilde ruilen. Vier kamers op de vierde verdieping met groen en speeltuin en berging in Delft.

En ik, die ergens wel weet dat dit 'a chanche of a lifetime' is, twijfel.

Vier hoog, is dat wel te doen met moe en ziek enzo?
Er is een lift.
Maar wat als die stukgaat?
Er zijn zelfs twee liften.
Maar hoe moet dat met verhuiskosten?
Zoveel hoeft verhuizen niet te kosten. Je ruilt, weet je nog, behang zit er al in.
Maar wat vind vriendje ervan? En is het niet allemaal heel snel? En het is wel VIER hoog hoor! En... en.... en....


Lang, lang geleden, was alles veilig. Een ongewenst huis in een ongewenste stad in een ongewenste wijk, maar... veilig.

Ik plaatste de advertentie eergisteren.

woensdag, november 19, 2003

En dit...

En dit schrijf ik dus allemaal omdat ik het idee heb dat 'men' mij niet begrijpt. Omdat ik een af en toe idiote drang tot mezelf bewijzen heb. Omdat ik mezelf wil uitleggen. Omdat ik me iedere dag afvraag of ik wel boeiend genoeg ben om gelezen te worden. Omdat ik gewoon raar ben. Omdat ik pagina vulling wil. En omdat ik het leuk vind, ergens, diep van binnen, dat schrijven.

Even iets rechtzetten.

Ik heb het idee dat men mij niet helemaal begrijpt.

Ik heb niet de behoefte om alle anonieme reageerders op te pakken.
Noch wil ik ze aan banden leggen.
Ik hoef echt niet van iedereen naam en toenaam.
En adres.
En mail adres.
En woonplaats.

Alleen van mevrouw/meneer X.

En niet omdat ik een bemoeizuchtig wicht ben (dat ben ik wel, maar daarom wil ik het dus niet), maar omdat X. dingen schijnt te weten over mijn bus en zee die maar heeel weinig mensen weten. En dat verbaast mij. En maakt mij nieuwschierig.

Vandaar dus.

dinsdag, november 18, 2003

En natuurlijk...

...stortte, geheel zoals te verwachten viel, de kast in de slaapkamer in onder mijn pogingen wat jurken op te hangen. De vierde keer al.

Grommend over scheve kasten en te zware rokken meldde vriendje dat we een nieuwe kast gaan kopen.

Nationale niet-slaap-nacht.

Kent u dat? Ontzettend je best doen om op tijd thuis te zijn zodat u op tijd naar bed kan? En er dan thuis achterkomen dat: de was nog moet worden opgehangen, het wasrek vol is dus eerst de droge was moet worden opgevouwen, de vaatwasser aan moet, de kleren opgehangen, de vuilnisbak geleegd en meer van dat al.

En dat u dan toch nog min of meer op tijd in bed ligt. Half elf en klaar om te slapen. En dat u dan plots wordt overvallen door een drang tot knuffelziekte richting uw vriend/vriendin? En dat het dan half een is? Maar beter laat dan nooit en u ligt weer klaar om te slapen. En dat u om half twee dan nog steeds wakker bent? En om half drie nog steeds. En, jawel, om half vier nog steeds wakker (GRRRRRRRRRR!!!) bent?

En als u rond een uur of vijf dan eindelijk slaapt dan loopt om zeven uur een wekkker af. En dan gaat om half acht je vriend/vriendin de dekens van je af trekken omdat je OP MOET STAAN!

Zo zal het ongeveer geweest zijn voor mijn vriendje. Al moet ik toegeven dat ik zelf nauwelijks meer heb geslapen. Dat belooft veel leuks voor de rest van de dag.

zondag, november 16, 2003

Oproep!

Afgelopen donderdag las ik het weer. Als reactie op mijn postje een comment van mevrouw of meneer X. Deze persoon weigert zichzelf bekend te maken, maar schijnt af en toe wel erg veel over mij en mijn leven te weten.
En ik ben afgrijselijk nieuwschierig.

Dus: maak u bekend! Alstublieft!

Dat scheelt mij weer nachten wakker liggen. En rare pogingen doen om IP adressen te achterhalen. En dan naar de nummertjes staren en er niet achterkomen. En piekeren. En rondvragen. En meer van dat soort zaken.

Rare kronkels.

Zojuist gezien in netwerk: meisjes krijgen steeds jonger anorexia. Het verhaal van Rianne, die vorig jaar werd opgenomen in het Medisch Centrum in Utrecht omdat ze nog maar 42 kilo woog. Al vanaf haar zevende jaar stoeide ze met eten. Ze heeft uiteindelijk de ziekte 'overwonnen' zoals ze dat zelf zegt.

Nog los van de vraag die bij me op komt of je een eetstoornis ooit kan 'overwinnen', is het voornaamste wat in me opkomt: waarom kan zij het wel? Waarom kan ik dat niet?

Vriendje kijkt me raar aan, ik had de vraag hardop gesteld. Hij, en vele anderen, verklaren me voor gek dat ik zo licht zou willen zijn. Ik eet weer, sinds een tijdje. En iedere dag als ik in de keuken sta met een onstilbare honger naar kipjes en ander vlees zie ik de calorielijsten die aan de binnenkant van de kastjes hangen. En iedere dag wil ik kunnen sporten, onder het motto, als ik niet lijnen kan moet ik maar sporten. Maar mijn lijf werkt niet mee.

Ik weet dat ik niet te dik ben, maar ik blijf willen afvallen. Ik vind minder dan 45 kilo wegen niet eens echt mooi, maar toch, als ik een interview hoor of een boek lees dan vraag ik me af: waarom kunnen zij het wel. Ergens bewonder ik de wilskracht en het doorzettingsvermogen van anorecten enorm.

En ergens ben ik stiekem blij dat ik, wat eetstoornis en gewicht betreft, nog niet in de gevarenzone zit.
En weer ergens ben ik boos op mezelf omdat ik dat vind.

*zucht*

donderdag, november 13, 2003

Overpeinzingen met maffe associaties.

Twee jongeren ontmoeten elkaar over internet. Ze vertellen elkaar over hun leven , de een een succesvolle dochter van een al even succesvol academisch echtpaar, de ander een buitenbeentje uit een achterstandswijk. Ze hebben er geen zin meer in, in dat leven. Steeds maar aan te hoge verwachtingen moeten voldoen, niets loopt zoals zij dat graag zouden willen, ze zijn het zat. Samen besluiten ze naar Noorwegen te reizen om van een rots af te springen.

Daar is een theaterstuk over gemaakt. Over de reis die deze twee jongeren samen maken, in plaats, tijd en in zichzelf, over de verwachtingen van de wereld, hun verwachtingen van zichzelf en het niet kunnen voldoen aan. Over het hoe en waarom van het leven en het hoe en waarom van de dood.

Een ouder echtpaar, beiden zijn ongeneeslijk ziek, vind dat het welletjes is geweest. Vijfenzeventig jaar geleefd, kinderen gekregen en zien opgroeien, gelukkig geweest en depressief. En nu: oud en ziek. Ze willen graag samen blijven, samen sterven, een mooi romantisch ik-hou-van-je-tot-in-de-dood idee. De man heeft een rijbewijs en samen stappen ze in de gammele auto en rijden zo pardoes de vliet in.

Een voorbijganger ziet ze gaan en duikt ze achterna. Het echtpaar probeert nog duidelijk te maken dat ze niet gered willen worden en de redder trekt zich terug. Korte tijd later worden ze echter toch uit het water gehaald en vinden zichzelf terug in een ziekenhuis. Samen, dat wel. Je ligt met je vrouw en de dood in een innige omhelzing en zomaar ineens besluit een ridder op een wit paard dat je gered moet worden. En moet leven.


Beide verhalen kwamen tot mij vanmorgen. En deden mij denken. En dus heb ik al de hele dag een soort melancholisch, aan romantiek grenzend gevoel van echte liefde. Met daarbij een plaatje van een zonsondergang boven een Noorse fjord, de weerspiegeling in het water en, vreemd genoeg, een auto die de klif af rijdt.

woensdag, november 12, 2003

Goedemorgen (2)

Hoe kan het toch dat hij, die in het weekend niet uit bed te slepen is, iedere werkdag zodra de wekker afgaat om half zes geheel zelfstandig zijn bed uit rolt?

Verslaving.

Een cliffhanger is een mooi iets. Geweldige uitvinding van de film/televisie industrie. Om die reden kijk ik al drie weken naar Angel. Ik wil weten hoe het verder gaat.

Omdat ik de neiging heb alles te vergeten schrijf ik dat op briefjes die ik door mijn hele huis plak, op de tv en de deuren, op mijn handen en zet ik het in de agenda van mijn mobiele telefoon. Maandag was het weer zover. Geen lege videoband dus zal en moet ik opblijven tot half twaalf om te kunnen kijken. Nu moet ik het einde gewoon zien.

Om er om vijf over half twaalf achter te komen dat deze aflevering wederom in een cruciale scene is geeindigd en gedwongen zal zijn om volgende week weer te kijken.


Ik heb vriendje om geld voor nieuwe videobanden gevraagd.

Sint Maarten.

Gisteren zo'n vijftien jaar geleden was ik een jaar of negen. En was het Sint Maarten. Wij maakten dan met school lampionnen waar kaarsjes inkonden. Dat we die, wegens het brandgevaar, nooit zouden vullen met kaarsjes maakte niet uit. 's Avonds mochten we langs dr duren, er was optocht en we zongen liedjes. Helemaal alleen, zonder ouders. In het donker. Brrr. Maar overweldigend spannend.

Ik herinner me het maken van de lampion, het bekijken van de maaksels van klasgenootjes in de optocht. Hoe wij, als 'groten' lachten om wat de kleuters hadden gefabriceerd, wij waren veel beter en kregen ook vast veel meer snoep. Ik ergerde me dood aan mijn meelopende vader, die vond dat ik dan wel alleen (met andere kinderen) langs de deuren mocht, maar dat een optocht toch onder begeleiding moest en me de hele mars lang bleef vertellen wat ik verkeerd deed.

Maar zodra we dan, met een groepje van vijf, zes kinderen, buiten voor het eerste huis stonden, (gekochte) lampionnetjes met waxinelichtjes erin en onze zangstemmen in de aanslag, dan was alles vergeten. Zelfs de snoepjes die we kregen leker voor mij bijzaak, een onbelangrijk iets. En dat de voordeur waar we voor stonden in feite van de buren was, dat maakte niets uit. Je was op weg, er uit, bijna de wijde wereld in. 's Nachts nog wel!

Anno nu lig ik wakker in de ochtend en luister naar de radio, waar een nieuwslezer me meldt dat steeds meer kinderen met Sint Maarten van hun snoep worden beroofd. En dat het vooral in de grote steden heel erg is. En ineens word ik woedend. vijftien of meer lange jaren waarin het sneop er niet toe deed laten zich gelden. Lafaards! Durven jullie wel! Pick on someone your own size! En meer van dat soort dingen wil ik schreeuwen. Snoep hoort bij Sint Maarten en kinderen moeten snoep. Of ze nu vals zingen of hun lampionnetjes al uit zijn. Gun de kinderen hun avontuur en vooral: hun snoepjes.

Het ultieme bewijs immers dat je geslaagd bent in je nachtelijke missie is je kaken vastgekleefd van de toffee, minstens tot na de eerste pauze op school. (al moet ik zeggen dat dat laatste alleen op gaat als je geen ouders hebt die al je snoep inpikken zodra je thuiskomt, maar dat geheel terzijde)

maandag, november 10, 2003

Zelfkennis.

Erachter komen dat een uur of drie lang bezig zijn met het schoonmaken van spiegelramen en het witten van een muur niet goed is voor je gestel, zeker niet als je toch al ziek bent.

Maar ja, ik wil er graag bijhoren, ik wil niet buitengesloten zijn of worden en ik wil graag helpen. En dus, als mijn vriendin een winkel gaat openen, bied ik mij gaarne aan als hulp. De vriendin in kwestie weet dat ik weinig kan en zelfs mijn gevoel buitengesloten te zijn heb ik met haar besproken. Alles komt goed, en ik mocht helpen en was blij.

Tot ik er vanochtend bij de planningbespreking op mijn therapie achterkwam dat ik best wel gestressed was voor mijn middagje schoonmaken. Maar ook daar kwam ik overheen. Ik beredeneerde mijn gevoel, analyseerde mijn gedachten erachter en bevond het geheel onzinnig, overdreven en irrelavant. En dus moest die stress maar oprotten.

Zo gezegd zo gedaan, verdringen is een groot goed, en tegen lunchtijd was het over en kon ik vol goede moed onderweg naar de winkel-in-wording om te helpen.

En dus eindig ik rond een uur of zes liggend in de douche, te moe om op te staan, omdat ik zo graag wilde helpen dat ik mijn hele lijf aan de kant heb gezet en drie uur heb staan schoonmaken.

Maar: de muur is oogverblind wit.

zondag, november 09, 2003

Goedemorgen!

Mannen willen niet wakker worden. Nooit. Mannen zijn niet wakker te krijgen. Hoe hard ik dat ook probeer. En terwijl ik dat proces doormaak, in bittere kou wachtend in de woonkamer omdat de verwarming in de slaapkamer niet aanstaat, probeer ik mezelf in gedachten te houden dat hij gevraagd heeft of ik hem wakker wilde maken. In een ultieme poging om me niets aan te trekken van het gegrom, de chagarijn en de woede om het verdwijnen van het dekbed.

dinsdag, november 04, 2003

Het zou verboden moeten worden.

Liedjes van Abba op 3fm uitzenden zodat die de hele ochtend in mijn hoofd blijven hangen en ik mezelf terugvind voor de spiegel in de badkamer in een poging mijn weerbarstige haar, wat strak en sto-achtig is van een weekend chloor, in een staart te wurmen met mede en tegenwerking van een halve pot wax en een bus haarlak terwijl ik money, money, money neurie.

(ergens heb ik het idee dat ik bovenstaande zin ietstje te lang heb gemaakt en dat ie niet meer helemaal taalkundig correct is...)

Scheidslijn.

Ineens word ik overvallen door een vreemd gevoel. Een herinnering aan iets wat nog komen moet. Of al geweest is, in een droom. Op de grens van waken en slapen tast ik de werkelijkheid af en kom na een tijdje tot de onomstotelijke conclusie dat ik wakker ben. Wat doet dat vreemde gevoel daar dan?

Dromen doe je in je slaap en daarbuiten ben je wakker. Zo hoort het en zo moet het zijn. In mijn droom mag de werkelijkheid vervormen, vervagen, wegvallen en zich omkeren. Als ik uiteindelijk wakker word dan mag mijn geest op zich nog wel even de tijd om dat te verwerken. Zich aan te passen aan de realiteit van het wakker zijn. Even. Als dat per se moet.

Maar als hij dan uiteindelijk tot de conclusie komt dat hij echt wakker is en ik de radio begin te horen en het dekbed zie als ik mijn ogen open doe, dan moet het allemaal over zijn. Geen werkelijkheidsvervormingen meer, geen rare gedachten, hoogtens een vage herinnering aan de droom.

En al helemaal geen vreemd gevoel, wat drie uur na het opstaan nog steeds in mijn systeem blijft zitten.

maandag, november 03, 2003

Keuzes.

Als ik moe ben, en het zat ben, en geen zin heb, en naar bed wil, dan doe ik rare dingen. Zoals 'geen zin' hebben om vriendjelief voor de laatste keer terug naar huis te brengen (of liever, naar het station). Want dat is twintig minuten heen en twintig minuten terug rijden.

Dus laat ik hem de auto meenemen. En dus heb ik de aankomende twee dagen geen auto, en moet ik met treinen, trams, bussen en vervoer op maat projecten naar werk en therapie de volgende dagen. Wat veel meer tijd en energie kost dan even heen en weer naar het station.

Wat heb ik toch?

Parkeervergunning.

Met broefje van de huisarts kreeg ik permissie om met mijn busje bij mijn bungalow (sorry cottage) te parkeren. Een mooi oranje kaartje met mijn bungalownummer en de data van verblijf erop. Diezelfde avond vind ik op mijn bus, achter een ruitenwisser en totaal nat en nauwelijks leesbaar:

Een knal rood kaartje.

"Graag willen wij u er op attenderen dat in verband met de veiligheid en de toegankelijkheid van het park het niet is toegestaan uw auto bij uw cottage te parkeren. Wij verzoeken u derhalve om uw auto op een van de aangegeven parkeerplaatsen aan de rand van het park te zetten.

Met vriendelijke groet,

Het Management"



Ik plaats het oranje kaartje met mijn vrijgeleide voor parkeren nog zichtbaarder dan zichtbaar achter mijn voorruit. Niet te missen gewoon, volgeschreven met mooie letters van een pikzwarte merkstift: "Cottage 558, van 31-10 tot 3-11"

En natuurlijk, diezelfde avond, alweer een rood kaartje.

Zou het management kleurenblind zijn of zijn ze gewoon dom?